De grote crisis in de Britse muziekindustrie wordt niet veroorzaakt door p2p-gebruikers, maar door de bedrijven Apple en Tesco. Dat is de conclusie van een rapport van de werkgroep Value Recognition Strategy. Formaat-veranderingen en prijsdruk door lage prijzen in supermarktketens zijn volgens de onderzoekers de belangrijkste oorzaak van de crisis. Het rapport wordt niet vrijgegeven, maar een aantal details beginnen naar buiten te lekken.

“Uit het rapport blijkt echter ook dat p2p-gebruikers de vraag naar muziek helemaal niet stimuleren of een neutrale factor zijn, zoals dat door tegenstanders van copyright-muziek wordt geopperd,” aldus het magazine The Register. “Maar eveneens wordt duidelijk dat het opsporen en vervolgen van illegale downloaders de Britse muziekindustrie ook niet zal kunnen redden.”

Volgens het rapport heeft de Britse muziekindustrie sinds 2004 een bedrag van 480 miljoen pond heeft verloren. Daarvan zou 368 miljoen pond veroorzaakt zijn door formaat-veranderingen, zoals het aanbieden van individuele digitale nummers als alternatief voor de cd-verkoop. Van de rest is 18 procent veroorzaakt door piraterij. “De muziekindustrie moet dus een andere strategie volgen om zijn inkomsten op te drijven,” aldus nog het rapport.

Hoewel de muziekindustrie zware klappen heeft gekregen door het internet, is de sector levendiger dan ooit. Dat zegt Steven Schnur, muziekdirecteur bij de game-ontwikkelaar. Games zijn volgens hem de nieuwe manier om luisteraars te bereiken. Schnur stelt dat ook steeds meer muzikanten het belang van de gamesector beginnen te erkennen en dan ook staan te trappelen om hun muziek in een computerspel te krijgen.

‘Videogames volgens Steven Schnur zijn het ideale platform voor nieuwe artiesten,” aldus het Nederlandse persbureau ANP. “De platenmaatschappijen leven in angst en durven geen risico’s te nemen, maar in games kan en mag alles. Zo noemt hij dat een game als ‘Need for Speed’ één van de beste platformen is voor beginnende muziekanten. Een dergelijk spel gaat volgens hem de hele wereld over en maakt bij iedereen emoties los.

“Jongeren spelen tegenwoordig vaker een computerspel dan dat ze televisie kijken of radio luisteren,” stipt Steven Schnur aan. “Muzikanten die muziek maken voor games krijgen daardoor een hele schare extra fans. Artiesten realiseren zich volgens Schnur steeds meer hoe belangrijk het medium voor hen kan zijn. “Vijf jaar geleden was het moeilijker, maar muzikanten staan nu te trappelen om hun muziek in een computerspel te krijgen,” voert hij aan.

Hij wijst erop dat muziekanten in een videogame meer creatieve vrijheid krijgen en in één klap heel veel mensen bereiken.

Jongeren beginnen ernstige gamers te worden vanaf een leeftijd van zes jaar. Dat is de conclusie van een rapport van het onderzoeksbureau NPD Group. Oudere kinderen domineren nog altijd de gamesmarkt, maar de grootste groei wordt volgens de onderzoekers gesitueerd in de leeftijdscategorie tussen twee en acht jaar. In leeftijdsgroep van zes tot acht jaar wordt er zelfs 75 procent of drie uur meer tijd besteed aan games dan vorig jaar.

“In de leeftijdscategorie van zes tot acht jaar worden kinderen meer serieuze gamers,” aldus het magazine Advertising Age. “Niet alleen besteden ze meer tijd aan games, maar ze schakelen ook over van typische kinder-systemen naar draagbare apparaten en console-systemen. Dit lijkt volgens de onderzoekers dan ook de cruciale leeftijd om het overtuigde game-publiek voor de toekomst te recruteren.”

Uit het onderzoek bleek verder dat 33 procent van de jongeren uit de leeftijdsgroep tussen twee en zeventien jaar meer tijd besteden aan videogames dan vorig jaar. De helft van de ondervraagden wordt beschouwd als een lichte speler, met maximaal vijf uur per week. “Maar er is echter ook een groep super-gamers, die tot zestien uur per week spelen,” voeren de onderzoekers aan.

Bij 58 procent van de ondervraagden bleek de personal computer het belangrijkste apparaat te zijn om te gamen. “De computer is niet alleen het meest toegankelijke apparaat, maar profiteert ook van de dynamische aard van het internet,” aldus NPD Group.

Filmdownloads zullen in de Verenigde Staten en West-Europa tegen 2011 een jaaromzet realiseren van 1,3 miljard dollar. Dat blijkt uit een rapport van het onderzoeksbureau Screen Digest. Maar de groei van de markt dreigt volgens de onderzoekers afgeremd te worden door verschillende digitale distributie-strategieën van de filmstudio’s, waardoor de consument in de war dreigt te raken.

“Tegen 2011 zal de filmdownload-markt in de Verenigde Staten een waarde hebben van 720 miljoen dollar,” aldus Screen Digest. “In West-Europa zou de omzet 572 miljoen dollar bedragen. Het overgrote gedeelte van die bedragen – 935 miljoen dollar – gaat naar de filmstudio’s en de content-eigenaars. De kruimels zijn voor de toeleveranciers van diensten en oplossingen.”

Volgens de onderzoekers zal het vooral gaan om de verkoop van downloads, waarbij de internet-gebruiker definitief de beschikking krijgt over de gekochte film. “Om succesvol te kunnen zijn zullen filmdownloads, net zoals bij muziek, nauw moeten aansluiten bij een bepaald apparaat,” stippen de onderzoekers aan. “Elke studio volgt bovendien zijn eigen strategie, met verschillende platforms, wat tot een gefragmenteerde markt zal leiden.”

Ook menen de onderzoekers dat het een grote uitdaging zal worden om de online filmcontent over te hevelen naar televisie. Verder voorspellen ze dat de winstmarges van de filmstudio’s zullen stijgen, aangezien internetproviders filmcontent naar hun platforms zullen willen trekken. Online digitale films zullen ongeveer 3 procent van alle thuis-filmactiviteiten uitmaken. “Dat zorgt voor de nodige inkomstenstijging, want de groei van de dvd-verkoop zal wegvallen,” wordt er aangevoerd.

Verder stelt Screen Digest dat hardware-producenten digitale films zullen gebruiken als een marketing-instrument om hun toestellen te verkopen. Daardoor zullen de verkoopsprijzen van de studio’s op 70 procent tot 105 procent van de consumentenprijzen uitkomen. “Alleen de belangrijkste hardware-producenten – zoals Apple, Microsoft en Sony – zijn groot genoeg om die kosten te absorberen,” aldus het rapport.

Bloggers worden evenveel het slachtoffer van censuur door repressieve regeringen als journalisten uit traditionele media. Dat blijkt uit een rapport van de organisatie Reporters Without Borders. China wordt daarbij bestempeld als één van de ergste regimes en heeft volgens de organisatie vijftig mensen in de gevangenis opgesloten wegens het plaatsen van berichten op het internet.

“Het rapport stelt dat regeringen beseffen dat het internet een belangrijk middel is geworden voor democratische bewegingen en proberen dat in te dammen,” stipt BBC News aan. Op dit ogenblik zijn er volgens Reporters Without Borders wereldwijd minstens 64 mensen in de gevangenis opgesloten wegens berichten die ze op het internet hebben geplaatst. Acht daarvan zitten in Vietnamese gevangenissen.

Verder wordt gesteld dat de algemene persvrijheid het meest beknot wordt in Eritrea. Het Afrikaanse land doet het slechter dan Noord-Korea en Turkmenistan. Issaias Afeworki, president van Eritrea, heeft de persvrijheid afgeschaft en kritische journalisten worden systematische in de gevangenis opgesloten. Volgens het rapport zijn in Eritrea vier journalisten in de gevangenis gestorven.

Ook Egypte en Myanmar scoren slecht in de ranglijst van Reporters Without Borders. De beste score komt op rekening van Ijsland, gevolgd door Noorwegen en Estland. Globaal haalt Europa de beste scores, maar Rusland gaat er volgens het rapport niet op vooruit.

Het persbureau Associated Press heeft klacht neergelegd tegen de nieuwssite Moreover, eigendom van Verisign. Volgens het persbureau plaats Moreover berichtgeving van Associated Press zonder toelating op zijn website. Daarmee overtreedt Moreover volgens Associated Press het copyright en het merkrecht van het persbureau. Het persbureau eist daarvoor nu een schadevergoeding.

Moreover is een nieuwsdienst van Verisign en biedt materiaal zowel gratis als in abonnementsvorm aan. Daarbij wordt ook gebruik gemaakt van nieuwsberichten van Associated Press, maar het persbureau zegt daarvoor geen toelating gegeven te hebben. Brieven met de vraag om die praktijken stop te zetten, zouden volgens het persbureau geen resultaten hebben opgeleverd.

“Associated Press investeert jaarlijks honderden miljoenen dollar in internationale nieuwsberichten,” aldus een woordvoerder van het persbureau. “We doen dit al meer dan 160 jaar, dikwijls onder zware tijdsdruk en met grote risico’s voor onze journalisten. Het kan dan ook niet dat iemand die content zonder onze toelating publiceert.” De Amerikaanse zaak toont veel gelijkenissen met de actie van de Franstalige Belgische kranten tegen Google.

Tijdens de eerste helft van dit jaar hebben de totale reclamebesteingen in de Verenigde Staten een omzet gehaald van 72,5 miljard dollar. Dat is een daling met 0,3 procent. Dat blijkt uit een rapport van het onderzoeksbureau TNS Media Intelligence. Er wordt daarbij opgemerkt dat de reclamebestedingen in de Verenigde Staten voor de eerste keer sinds 2001 gedurende twee opeenvolgende kwartalen achteruit gaan.

“De autosector, waarvan verwacht werd dat die zijn reclamebudgetten zou terugschroeven, heeft een belangrijk aandeel in die daling,” aldus het magazine Editor & Publisher. “Die sector gaat immers duidelijk door een crisis. Maar daarnaast is er een globale zwakheid op te merken in een brede waaier van industrieën en adverteerders,” stippen de onderzoekers van TNS Media Intelligence aan.

In vergelijking met de andere media, kregen de kranten volgens het rapport de grootste klappen. Daar daalden de inkomsten met 5,8 procent tot 12,9 miljard dollar. De investeringen in internetreclame steeg daarentegen met 17,7 procent tot 5,5 miljard dollar. Het internet heeft nu een totaal marktaandeel van 7,6 procent, tegenover 6,4 procent dezelfde periode vorig jaar. Daarmee heeft het internet radio-reclame ingehaald, die zijn aandeel van 7,3 procent naar 7,1 procent zag dalen.

Door de onzekerheden voor de onmiddellijke toekomst, verwacht TNS Media Intelligence dat er ook voor de tweede helft van het jaar weinig verbetering moet verwacht worden.

Een groot gedeelte van de lectuur zal voor de consument gratis worden. Dat zegt Evan Schnittman, topman van Oxford University Press, ter gelegenheid van de Frankfurt Book Fair. Volgens Schnittman zal immers een belangrijk gedeelte van de online boekensector gefinancierd kunnen worden door adverteerders, waarbij de uitgever per download zou betaald worden.

Evan Schnittman wees daarbij naar de Amerikaanse website Wowio, die zich gespecialiseerd is in gratis e-boeken. “Voor het publiek zijn de boeken gratis,” voert hij aan. “De uitgever wordt echter door adverteerders een halve tot een hele dollar betaald per download. Dit is een model dat in de toekomst wellicht nog door andere uitgevers van online boeken zal geadopteerd worden.”

“De wereldwijde verkoop in boekhandels blijft volgens Schnittman stabiel,” aldus het Duitse persbureau DPA. Maar Schnittman stelt wel dat een aantal methodes van literatuur-marketing, zoals boekenclubs, achteruit gaan. “De combinatie van een sponsoring-gedreven zakenmodel en online lezerscommunities, die hun enthousiasme en commentaren over nieuwe boeken delen, zou de basis kunnen worden voor boekenclubs in het digitale tijdperk,” voert hij aan.

Andere zakelijke modellen voor digitale boeken zijn abonnementsvormen of de verkoop van e-books, computerfiles die de gebruiker kan downloaden en bijhouden.

Vier van de tien Aziaten kijken geen televisie meer in de huiskamer, maar via hun computer en laptop of op een mobiele telefoon of MP4-speler. Dat zegt het onderzoeksbureau Synovate. Deze evolutie zal omroepen en marketeers er volgens de onderzoekers ertoe verplichten om hun mediaplanning aan te passen. Bovendien blijken Aziaten ook geregeld in hun auto naar televisie te kijken.

“Het traditionele beeld van een gezin dat samen televisie kijkt, is in Azië langzaam aan het verdwijnen,” voert Synovate aan. “Mensen in de rijkere Aziatische gebieden kijken steeds vaker op een andere manier televisie. Men gaat niet meer voor de beeldbuis zitten, maar kiest om te kijken als er even een rustig moment is. De locatie staat daar compleet los van. Dit is van groot belang voor omroepen en marketeers.”

Uit het onderzoek bleek onder meer dat in Bangkok 63 procent van de rijke bewoners buitenshuis naar televisie keken. In Manila ligt dat percentage op 53 procent, in Taipei op 48 procent en in Seoul en Tokyo op 46 procent. De meeste mensen kijken televisie op hun computer of laptop, maar mobiele televisie is in opkomst. Bij rijke Filipino’s ligt het percentage mobiele televisiekijkers bijvoorbeeld op 17 procent.

Ook blijken Aziaten ook in hun auto – dikwijls tijdens een file – naar televisie te kijken. Dat is vooral het geval in Tokio en Bangkok.

Ondanks de nieuwe technieken, blijft de grote meerderheid van het televisiepubliek bij zijn traditionele kijkpatroon. Dat stelt het adviesbureau Bain & Company. Daarbij wordt opgemerkt dat over vijf jaar slechts twintig procent van het televisiekijken on demand zal gebeuren. Er zijn volgens het rapport bovendien weinig aanwijzingen dat het internet ten koste gaat van de televisie.

“De traditionele televisie zal in Europa nog wel even blijven bestaan,” aldus Bain & Company. “Er zijn vooralsnog bijvoorbeeld weinig aanwijzingen dat internetgebruik ten koste gaat van het televisiegebruik,” voeren de onderzoekers aan. “De gemiddelde televisie-kijktijd is meer dan 3,4 uur per dag. In de meeste Europese markten neemt dat kijkgedrag bovendien alleen nog maar toe.”

Rond 2012 zal volgens het adviesbureau slechts twintig procent van het televisiekijken on demand gebeuren zijn. Wel wordt aangestipt dat Europa snel richting een massamarkt voor nieuwe digitale videoplatforms en gebruik on demand gaat. “Door een combinatie van innovatie en technologische evolutie zullen de consumenten ongekende keuzes krijgen, wanneer het er om gaat wat ze waar en wanneer gaan bekijken,” aldus Bain & Company.

Op dit ogenblik vertegenwoordigt de Europese video contentmarkt volgens het rapport een omzet 123 miljard euro. Er wordt daarbij gewag gemaakt van een jaarlijkse groei met vier tot zes procent.