managing21.be

Managing21: een blik op het heden en de toekomst van de economie.

Archive for augustus, 2024

Nasa test lasertechnologie voor detectie ruimtepuin

Posted by managing21 on 31st augustus 2024

Het Lightsheet Anomaly Resolution and Debris Observation Instrument (Larado) van het United States Naval Research Laboratory (NRL) is met succes in de ruimtesonde Space Test Program Satellite 7 (STPSat-7) ingebouwd. Dat heeft de Amerikaanse National Aeronautics and Space Administration (Nasa) bevestigd. 

Larado maakt gebruik van lasertechnologie en is een innoverend instrument dat werd ontworpen om dodelijk, niet-volgbaar ruimteschroot te detecteren en te karakteriseren. Deze brokstukken, in omvang variërend van een millimeter tot enkele centimeter, zijn te klein om vanop de grond gevolgd te kunnen worden, maar vormen een aanzienlijke bedreiging voor operationele satellieten.

Brokstukken van afgedankte satellieten kunnen vele ruimtemissies in gevaar brengen. – Foto: Nasa

“Een inzicht in de aanwezigheid van dit puin is van cruciaal belang om de veiligheid van ruimtevaartuigen, zowel bemand als onbemand, te waarborgen”, benadrukt Andrew Nicholas, hoofd sensor-ontwikkeling bij het Naval Research Laboratory. “De gegevens die door Larado worden gebruikt om de modellen van het Amerikaanse ruimtevaartbureau over ruimteschroot bij te werken. Hierdoor kan de verzameling klein puin beter in beeld worden gebracht.”

Larado wordt gemonteerd op een satelliet die in een baan om de aarde draait. Het licht van de Larado-laser creëert een lichtvel boven de satelliet. Elk object dat door het lichtvel gaat, creëert een flits ontstaat die de doorgang markeert en die door het apparaat wordt geregistreerd.

De tests hadden plaats bij het Space Test Program (STP) van het Johnson Space Center in Houston (Texas). Daarna worden verdere tests gepland in Houston. De lancering van Larado staat gepland voor september volgend jaar. De satelliet zal door een lanceerraket Minotaur IV in een baan rond de aarde worden gebracht.

Constellaties

Sinds het begin van dit decennium toonde de lancering van satellieten een snelle toename. Een groot deel van die lanceringen had betrekking op kleinere satellieten, die samen omvangrijke constellaties vormen om de wereldwijde communicatienetwerken te versterken. Hoewel deze constellaties aanzienlijke voordelen bieden, zoals een verbeterde internettoegang, vergroten ze ook het risico op botsingen in de ruimte. Bovendien vormen ze op de lange termijn een belangrijke uitdaging op het gebied van duurzaamheid in de lage baan om de aarde. 

Ruimtewetenschappers proberen al lang om betere schattingen te maken van de omvang van het ruimtepuin een de baan om de aarde. Geraamd wordt dat er ongeveer 500.000 brokken puin tussen één en tien centimeter in diameter rond de aarde cirkelen. Deze brokstukken kunnen ruimtevaartuigen en het internationale ruimtestation ernstig beschadigen of zelfs vernietigen. Daarnaast zijn er nog eens 100 miljoen brokstukken die nog kleiner zijn, maar die afhankelijk van de locatie van de impact nog steeds gevaarlijk kunnen zijn, Een schilfer verf veroorzaakte in 1983 een kras van een kwart inch in de voorruit van de spaceshuttle Challenger Space.

Het Amerikaanse Space Surveillance Network, dat met optische sensoren en radar werkt, kan echter alleen betrouwbaar brokstukken van tien centimeter en groter detecteren en volgen in een lage baan om de aarde (LEO). Het nieuwe radarsysteem Space Fence van de luchtmacht zal datzelfde kunnen doen voor puin van ongeveer één centimeter. Daarentegen toonden vroege tests dat Larado puin tussen een paar centimeter tot een paar honderdsten van een millimeter kan opmerken. De gegevens die door Larado worden verzameld, zouden volgens Nicholas de schattingen over de dichtheid van het ruimtepuin bij het Orbital Debris Environmental Model van de Nasa met wel 50 procent kunnen verbeteren.

Meer over dit onderwerp:

Posted in luchtvaart & ruimtevaart | Reacties uitgeschakeld voor Nasa test lasertechnologie voor detectie ruimtepuin

Zwitserland wil ideeën om munitie uit meren te bergen

Posted by managing21 on 31st augustus 2024

Zwitserland wil een grote voorraad ongebruikte munitie uit zijn meren verwijderen. Gevreesd wordt immers dat het wapenmateriaal uiteindelijk aanzienlijke schade aan het ecosysteem van de meren zal toebrengen. De Zwitserse overheid heeft nu een competitie uitgeschreven voor de beste strategie om de munitie naar de oppervlakte te halen en naar een veiliger bestemming af te voeren.

Zwitserland is sinds 1815 officieel neutraal en heeft daarbij een verdedigingsstrategie van gewapende neutraliteit aangenomen. Alle Zwitserse mannen moeten militaire dienst doen om indien nodig een groot leger te onderhouden. Geregeld worden er ook militaire oefeningen gehouden. Hierdoor is ongebruikte munitie over het hele land verspreid. Zwitserland heeft ook grote reserves aan wapens en munitie opgebouwd om bij een eventuele aanval zijn neutraliteit te verdedigen.

Ook in de Vierwaldstättersee werden tonnen ongebruikte munitie gedumpt. – Foto: Pixabay/Jozsef Farago

Wanneer die militaire reserves het einde van hun levensloop hadden bereikt, moet voor dat overbodige materiaal echter een oplossing worden gevonden. Het Zwitserse leger besliste om die voorraden in verschillende bergmeren te dumpen. Dat leek destijds de veiligste manier om de munities te verwijderen. Dit betekent echter dat er inmiddels op de bodem van de Vierwaldstättersee, de Thunersee, en Brienzersee en het Lac de Neuchâtel duizenden tonnen munitie liggen. Het Lac de Neuchâtel werd door de Zwitserse luchtmacht ook gebruikt voor bombardement-oefeningen.

Een evaluatie in 2005 maakte duidelijk dat alle mogelijke bergingstechnieken gevaren zouden kunnen houden voor zowel het ecosysteem als het bergings-personeel. Tot nu tot waren veel wetenschappers van mening dat het achterlaten van de munitie de veiligste manier zou zijn om te werk te gaan. Ook bij het Britse bedrijf Zetica, gespecialiseerd in het verwerken van niet-ontplofte munitie, is die mening toegedaan. “Wanneer de munitie niet onmiddellijk gevaarlijk is of niet op een schadelijke manier dreigt te degraderen, lijkt een dumping op de bodem van de meren nog altijd de beste oplossing”, betoogt Mike Sainsbury, directeur van Zetica.

Het Zwitserse ministerie van defensie biedt echter nu 50.000 Zwitserse frank (bijna 5.000 euro) aan prijzengeld aan partijen die de beste drie ideeën bedenken om de munitie veilig te bergen. “De ondergedompelde munitie is bedekt met een fijne sedimentlaag van maximaal twee meter dik”, stipt een woordvoerder van het Zwitserse leger aan. “Als de sedimenten tijdens het bergen worden opgewoeld, kan dit leiden tot zuurstofverlies, dat op deze diepte slechts in kleine hoeveelheden beschikbaar is. Als gevolg daarvan zou  het ecosysteem van het meer kunnen worden beschadigd.

“Naast het slechte zicht onder water en de explosiegevaren vormen de waterdiepte, de stroming, de afmetingen (tussen 4 millimeter en 20 centimeter en tussen 0,4 gram en 50 kilogram) en de staat van de ondergedompelde munitie een extra uitdaging. De meeste componenten bestaan ??uit ijzer en zijn magnetisch, maar bepaalde ontstekers zijn vervaardigd uit niet-magnetisch koper, messing of aluminium. Al deze factoren vormen grote uitdagingen voor een milieuvriendelijke recuperatie van de munitie.” Het materiaal bevindt zich op dieptes tussen zeven en meer dan tweehonderd meter onder het wateroppervlak.

Miljarden francs

De bergingsoperatie zal naar verwachting miljarden francs kosten. De Zwitserse geoloog Marcos Buser, die de overheid over dit onderwerp adviseerde, schreef tien jaar geleden een onderzoekspaper waarin hij waarschuwde voor de gevaren van de stortplaatsen. “De munitie brengt twee risico’s met zich mee”, betoogde hij. “Ten eerste is er, ondanks het feit dat het materiaal onder water ligt, nog steeds een explosiegevaar. In veel gevallen heeft het leger nagelaten om de lonten te verwijderen voordat de munitie werd gedumpt. Dan is er nog de verontreiniging van water en bodem – er is een reële kans dat het zeer giftige TNT het water en het sediment in de meren kan vervuilen.”

Het is niet de eerste keer dat het Zwitserse leger met zijn munitie in problemen komt. Het bergdorp Mitholz werd in 1947 getroffen door een enorme explosie van 3.000 ton munitie die het leger in de berg boven het dorp had opgeslagen. Negen mensen kwamen daarbij om en het dorp werd verwoest. Drie jaar geleden onthulde het leger dat een resterende voorraad van 3.500 ton niet-ontplofte munitie wellicht niet veilig was en moest worden verwijderd. Voor de inwoners van Mitholz betekende dit dat ze hun woning tijdens de bergingsoperatie tot wel tien jaar moesten verlaten.

Er zijn ook problemen gerezen over de beslissing van de Zwitserse regering om tijdens de Koude Oorlog explosieve ladingen onder zijn bruggen en tunnels aan te brengen, om bij een invasie tot ontploffing te kunnen brengen. Sommige bruggen moesten echter snel worden ontmijnd omdat moderne vrachtwagens het risico liepen een explosie te veroorzaken. 

Recent onthulde het leger dat meldingen van burgers over vondsten van niet-ontplofte munitie in het Zwitserse platteland vorig jaar met 12 procent waren toegenomen tegenover het jaar voordien. Zelfs op de gletsjers, die nu terugtrekken door de gevolgen van klimaatverandering, onthult het smeltende ijs in de bergen gebruikte en scherpe munitie die is overgebleven van trainingen die tientallen jaren geleden plaatsvonden.

Meer over dit onderwerp:

Posted in industrie, milieu | Reacties uitgeschakeld voor Zwitserland wil ideeën om munitie uit meren te bergen

Chinese luchtvaart duwt buitenlandse concurrentie uit de markt

Posted by managing21 on 30th augustus 2024

Chinese luchtvaartmaatschappijen drijven hun buitenlandse rivalen steeds vaker weg van belangrijke internationale routes. De goedkope tarieven die door de Chinese carriers worden gehanteerd, creëren voor luchtvaartmaatschappijen uit andere landen immers een belangrijke winstdrempel.

Amper vijf jaar geleden was de enorme Chinese markt voor internationale vliegreizen verdeeld tussen binnenlandse luchtvaartmaatschappijen en hun bekendere rivalen uit een brede reeks landen in de wereld. Dat is echter niet langer het geval. . Na vijf tumultueuze jaren hebben de grootste luchtvaartmaatschappijen van het Chinese vasteland hun concurrenten voorbijgestreefd. Het leeuwendeel van het vliegverkeer naar Chinese bestemmingen is nu in handen van binnenlandse maatschappijen.

Binnenlandse luchtvaartmaatschappijen hebben dit jaar 63 procent van de capaciteit op bestemmingen op het Chinese vasteland in handen. – Foto: Airbus/P. Masclet

China Southern Airlines, China Eastern Airlines en Air China hebben sinds de uitbraak van de covid-pandemie hun buitenlandse netwerken heropgebouwd. De maatschappijen werden aangespoord door acties van de Chinese regering, die de nationale economie wil stimuleren en de wereldwijde positie van het land wil versterken. Dit jaar zullen ongeveer 63 procent van alle vluchten op bestemmingen op het Chinese vasteland, door binnenlandse maatschappijen worden uitgevoerd. Dat betekent een stijging met ongeveer 10 procent tegenover vijf jaar geleden.

De groeispurt markeert een ommekeer in het beleid van de Chinese president Xi Jinping, wiens regering tijdens de pandemie hard op reizen heeft ingegrepen en lockdowns langer heeft gehandhaafd dan andere grote economieën. De drie grootste Chinese luchtvaartmaatschappijen hebben nu de taak om een nieuw elan te bieden aan de zakelijke en toeristische banden die tijdens de coronacrisis verloren waren gegaan. Die druk heeft tot grotere spanningen geleid met buitenlandse luchtvaartmaatschappijen, die het nu moeilijker vinden om op de Chinese markt, die een waarde van ongeveer 27 miljard dollar zou hebben, winsten te maken. 

British Airways, Qantas Airways en Virgin Atlantic Airways hebben zich hierdoor al teruggetrokken uit routes die financieel onhoudbaar zijn geworden, terwijl Deutsche Lufthansa een overcapaciteit op de Chinese markt de schuld gaf van de zwakke prestaties in Azië. United Airlines noemde de verminderde zaken met het Chinese vasteland het nieuwe normaal. “Er is hier sprake van een gekrompen markt met minder concurrentie”, betoogde Joanna Lu, hoofd van de divisie Azië van consulent Cirium Ascend. “Veel buitenlandse luchtvaartmaatschappijen herverdelen mogelijk capaciteit naar markten die sneller zijn hersteld of een stabiele vraag kennen.”

Hoewel het onevenwicht tijdelijk kan blijken, worden Europese en Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen geconfronteerd met structurele obstakels die China minder aantrekkelijk hebben gemaakt. Chinese carriers kunnen kiezen voor een kortere route door het Russische luchtruim, dat sinds de invasie in Oekraïne in februari 2022 voor Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen verboden terrein is geworden. Als gevolg hiervan worden Europese luchtvaartmaatschappijen benadeeld, want zij worden met hogere kosten voor brandstof en arbeid geconfronteerd, terwijl bovendien hun vluchten op China meer tijd in beslag nemen.

“Een retourticket in economy van Londen naar Shanghai in november kost bij British Airways momenteel 843 dollar, terwijl China Eastern voor eenzelfde vlucht 682 dollar aanrekent”, stippen experts aan. “Bovendien neemt alleen al de heenreis bij British Airways een uur langer in beslag dan bij China Eastern.”

Daarnaast wordt opgemerkt stad er ook bij de klanten de interesse in reizen naar China is gedaald. “Na de covid-pandemie is er vanuit China een grotere vraag om de wereld te bezoeken dan omgekeerd”, benadrukte Steve Saxon, specialist Azië bij consulent McKinsey. “Door de lagere winstgevendheid op de Chinese routes werpen de Europese luchtvaartmaatschappijen op betere bestemmingen te hebben om hun vloot in te zetten.”

Op zeventien van de twintig belangrijkste bestemmingen op het Chinese vasteland, zijn de binnenlandse maatschappijen winstgevend geworden. In totaal hebben buitenlandse luchtvaartmaatschappijen de capaciteit op die routes de voorbije vijf jaar met 41 procent verminderd.

Afknapper

De concurrentie-verschuiving kan volgens de experts gedeeltelijk worden verklaard door het langzame Chinese herstel van de covid-pandemie. De uitbraak van de gezondheidscrisis maakte een einde aan een levendige handel die werd aangestuurd door de reislust van een groeiende Chinese middenklasse, terwijl reizigers uit andere landen massaal iconische Chinese locaties, zoals de Chinese Muur en de Verboden Stad, wilden bezoeken.

Maar de harde reactie van China op de covid-crisis bleek na de heropening van de grenzen bij het einde van de lockdowns voor potentiële bezoekers een belangrijke afknapper. De Chinese consumenten, die met budgetbeperkingen werden geconfronteerd, gaven bovendien de voorkeur aan binnenlandse reizen. “Dit jaar hebben Chinese luchtvaartmaatschappijen 89 procent van de internationale capaciteit uit 2019 hersteld”, merkt Cirium op.

“De Chinese carriers zijn ook met hun prijszetting agressiever geworden”, betoogt Jonathan Kao, hoofd van de divisie Groot-China en Japan bij het bureau BCD Travel. “Extra capaciteit tegen lagere prijzen creëert voor buitenlandse luchtvaartmaatschappijen aanzienlijke problemen.”

De veranderingen in de markt zorgen er vaak voor dat Chinese luchtvaartmaatschappijen vanuit het buitenland de enige overgebleven rechtstreekse vluchten naar Chinese bestemmingen aanbieden. Chinese luchtvaartmaatschappijen bieden bovendien afgeprijsde transitvluchten aan, wat mogelijk nog verder in de inkomsten van hun rivalen snijdt. Op vluchten naar de Verenigde Arabische Emiraten controleren Chinese luchtvaartmaatschappijen nu ongeveer 50 procent van de capaciteit, tegenover 37 procent vijf jaar geleden.

Wel wordt opgemerkt dat Chinese luchtvaartmaatschappijen wel voor de uitdaging staan een grotere interesse te wekken van passagiers die gewend zijn om met meer gevestigde luchtvaartmaatschappijen te vliegen en onder meer op het vlak van entertainment en catering hogere eisen stellen.

Meer over dit onderwerp:

Posted in luchtvaart & ruimtevaart, Mobiliy | Reacties uitgeschakeld voor Chinese luchtvaart duwt buitenlandse concurrentie uit de markt

Gebrek aan bestuivers remt wereldwijde voedselproductie

Posted by managing21 on 30th augustus 2024

De wereldwijde productie van belangrijke, voedingsrijke voedingsmiddelen zoals fruit, groenten, noten en peulvruchten wordt door een gebrek aan bestuivers beperkt. Dat blijkt uit een onderzoek van wetenschappers van de Rutgers University in New Brunswick (New Jersey), gebaseerd op de opbrengsten van oogsten van meer dan vijftienhonderd velden op zes continenten. De studie is vooral actueel gezien de recente bezorgdheid over de inkrimping van de wereldwijde insectenpopulatie.

Het onderzoek, gebaseerd op de activiteit van bijen en andere bestuivers gedurende drie decennia op wereldwijde gewassen bracht aan het licht dat een derde tot tweederde van de onderzochte boerderijen velden heeft die door een gebrek aan bestuivers niet de opbrengsten opleveren dan de volumes die normaal zouden mogen worden verwacht. “Onze bevindingen zijn een reden tot zowel bezorgdheid als optimisme”, benadrukt onderzoeker Katie Turo, ecoloog aan de School of Environmental and Biological Sciences van de Rutgers University.

Een intensiever bezoek van bijen aan velden met lagere opbrengsten moet een optimale voedselproductie ondersteunen. – Foto: Max McCarthy, Winfree Laboratory, Rutgers University

“We hebben wijdverbreide tekorten aan opbrengsten vastgesteld”, werpt Turo. “We verwachten echter dat het door voortdurende investeringen in het onderzoek en het beheer van de bestuiving mogelijk zal zijn om de efficiëntie van de bestaande landbouwvelden te kunnen verbeteren om aan de voedingsbehoeften van de wereldbevolking te voldoen.”

De studie is niet van toepassing op belangrijke voedselgewassen, zoals rijst en tarwe, die geen bestuivers nodig hebben om zich voort te planten. “Maar bestuiving door bijen en andere dieren is cruciaal voor de verspreiding van een reeks andere interessante en cultureel relevante voedingsmiddelen”, merkt Turo op. “Groenten en fruit die bij de consument vaak een grote populariteit genieten – zoals zomerbessen, appels of pompoenen, zijn gewassen die doorgaans door insecten moeten worden bestoven.”

Bestuiving is het proces waarbij stuifmeel van het mannelijke deel van een bloem naar het vrouwelijke deel wordt overgebracht, waardoor een plant bevrucht kan worden en zaden, vruchten en jonge planten kan produceren. Stuifmeel kan worden verplaatst door wind, water of bestuivers zoals honingbijen en andere insecten en dieren. Bestuivers ondersteunen de voortplanting van ongeveer 88 procent van de bloeiende planten ter wereld en 76 procent van de belangrijkste wereldwijde voedselgewassen.

Positieve elementen

Bijen worden over het algemeen beschouwd als de meest effectieve bestuivers. Bijen bezoeken meer bloemen en dragen meer stuifmeel dan andere insecten. Daarbij wordt opgemerkt dat de oogsten van bosbessen, koffie en appel het vaakst door een gebrek aan bestuivers worden getroffen. De onderzoekers zeggen opbrengst-tekorten voor vijfentwintig unieke gewassen te hebben vastgesteld. De tekorten werden bovendien in 85 procent van de onderzochte landen opgemerkt.

Turo zegt in de conclusies van het onderzoek echter ook positieve elementen te hebben ontdekt. “De wetenschappers geloven dat de huidige opbrengst-tekorten kunnen worden verholpen door op landbouwvelden met lagere opbrengsten het bezoek van bestuivers te stimuleren”, benadrukte Turo. “Als de consistentie tussen velden met hoge en lage opbrengsten zou kunnen worden verbeterd, zouden al een groot aantal opbrengst-problemen kunnen worden aangepakt.”

“Door een grotere aandacht te besteden aan de bestuivers, kunnen telers dan ook hun landbouwvelden productiever maken”, zegt Turo nog. “Dat zal op de voedselvoorziening van de maatschappij een positieve invloed hebben. De bevindingen van het onderzoek zijn dan ook een oproep tot actie naar alle belanghebbenden – landbouwers, beleidsmakers en consumenten – om het belang van bestuivers in de voedselproductie te erkennen en concrete stappen te ondernemen om deze essentiële soorten te beschermen en te ondersteunen.”

Meer over dit onderwerp:

Posted in landbouw, milieu, voeding & horeca | Reacties uitgeschakeld voor Gebrek aan bestuivers remt wereldwijde voedselproductie

Natuurgeluiden kunnen stressniveaus treinreizigers verlagen

Posted by managing21 on 30th augustus 2024

Natuurgeluiden hebben de potentie om de stress van forenzen te verminderen. Dat blijkt uit een rapport van de Britse spoorwegmaatschappij South Western Railway (SWR) en de University of Oxford, gebaseerd op een studie met tweeduizend reizigers op treinroutes rond Waterloo Station in Londen. De onderzoekers kwamen daarbij tot de vaststelling dat wanneer passagiers naar natuurlijke geluidslandschappen luisterden, hun stressniveau met 35 procent daalde.

Na de zomerperiode herneemt de economie opnieuw zijn volle activiteit. Dat gaat op vele forenzen-trajecten echter ook met overvolle treinen gepaard, waardoor vele pendelaars stress dreigen te ervaren. Vele reizigers proberen zich tijdens de verplaatsing van die omgeving af te sluiten en luisteren naar een podcast of muziek. Maar volgens onderzoek van de South Western Railway zou een keuze voor een natuurgeluid of watervallen veel efficiënter zijn om de stress te bestrijden.

Natuurgeluiden kunnen de stressniveaus van reizigers met 35 procent verminderen. – Foto: South Western Railway

De onderzoekers kwamen tot de vaststelling dat op de koptelefoon een keuze voor natuurgeluiden tijdens de reis, die 47 minuten in beslag nam, het stressniveau met 35 procent deed dalen. Bovendien toonden deze reizigers zich ook 32 procent minder nerveus. Forenzen die voor muziek of een podcast opteerden, bleken daarentegen hun stressniveau met slechts 11 procent te kunnen verminderen.

“Onderzoek naar deze fenomenen is vooral in laboratoria gebeurd”, verduidelijkte Charles Spence, professor experimentele psychologie aan de University of Oxford. “De studie van de South Western Railway is mogelijk het eerste onderzoek naar forenzen-stress dat in reële omstandigheden is uitgevoerd. Er kon echter een duidelijke consistentie met eerdere studies naar de impact van geluid op stress en welzijn worden opgetekend.”

“De resultaten tonen duidelijk aan dat het luisteren geluidslandschappen die door de natuur zijn geïnspireerd, op de passagiers een aanzienlijk kalmerend effect had”, betoogde Spence. “Het zou interessant zijn om te onderzoeken of de resultaten ook op andere vormen van transport, zoals langeafstandsvluchten of lange autoritten, toepasbaar zijn.”

Buffer

Dan Piner, verantwoordelijke innovatie bij South Western Railway, stelde dat het vervoerbedrijf wist dat veel pendelaars hun verplaatsing gebruikten om van de werkdag te ontspannen. “Daarom wilde de spoorwegmaatschappij wilde beter begrijpen op welke manier passagiers echt kunnen ontspannen en hun tijd in de trein kunnen maximaliseren”, betoogde Piner. “Het onderzoek heeft duidelijk aangetoond dat het beluisteren van natuurgeluiden een goed middel is om de stress te verminderen.”

Geïnspireerd door het onderzoek is het treinbedrijf met Unmind, een platform voor welzijn op de werkplek, een partnership gesloten voor de ontwikkeling van Train Tracks, een gecureerde selectie van natuurgeluiden die reizigers moet helpen het maximale uit een verplaatsing te halen.

Uit het onderzoek bleek verder dat treinreizigers vooral klagen over andere passagiers die luidop in hun mobiele telefoon praten (64 procent), hun voeten op de zetels leggen (58 procent) en zonder oordoppen naar muziek luisteren (56 procent). Tevens werd vastgesteld dat 61 procent van de respondenten te kennen gaf dat hun treinreis cruciaal was als een buffer om van de werkdag te kunnen decompresseren.

Meer over dit onderwerp:

Posted in gezondheid, human resources, transport & logistiek | Reacties uitgeschakeld voor Natuurgeluiden kunnen stressniveaus treinreizigers verlagen

Veilingmarkt klassieke auto’s beleeft overgangsperiode

Posted by managing21 on 30th augustus 2024

Tijdens de voorbije Monterey Car Week werden 1.143 wagens aangeboden, maar slechts 821 exemplaren werden verkocht. Daarmee moest een daling van het verkooppercentage tegenover vorig jaar werden opgetekend. Bovendien viel ook de gemiddelde verkoopprijs op een lager niveau terug. Dat heeft Hagerty, verzekeraar van oldtimers, gemeld. Achter de terugval moeten de experts verschillende redenen worden gezocht, maar er is onder meer sprake van een nieuwe generatie verzamelaars.

De totale verkopen bij de vijf veilinghuizen die dit jaar aan de Monterey Car Week deelnamen – RM Sotheby’s, Broad Arrow, Gooding & Company, Mecum en Bonhams – bereikten een niveau van 391,6 miljoen dollar. Dat betekende een daling met 3 procent tegenover de editie van vorig jaar, toen een verkoop van 403 miljoen dollar werd geboekt. Ook toen moest echter al een achteruitgang met 14 procent worden gemeld tegenover de piekverkoop die in 2022 werd geregistreerd. De gemiddelde verkoopprijs viel eveneens van 477.866 dollar tot 476.965 dollar terug.

De achteruitgang moet volgens experts aan verschillende oorzaken worden toegeschreven. Daarbij wordt gewag gemaakt van hoge intrestvoeten, een onzeker economisch klimaat, de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten en een massaal aanbod aan beschikbare wagens. Maar tevens wordt gewezen op de introductie van een nieuwe generatie verzamelaars, die ook andere interesses vertonen.

Voor deze Ford GT40 Lightweight uit 1969 werd op de veiling van Mecum een bedrag van 7,865 miljoen dollar betaald. – Foto: Mecum Auctions

Volgens experts hebben rijke verzamelaars nog steeds voldoende geld te besteden en voelen zich door de recente stijging van de aandelenmarkt ook zelfverzekerd, maar geven aan dat er een duidelijke verschuiving moet worden in de soort wagens dat door het cliënteel wordt gezocht. “Er waren gewoon teveel veilingen met teveel vergelijkbare wagens om sterke prijzen en verkopen te kunnen genereren”, merkt adviseur Simon Kidston op. “Er is sprake van een verzadiging. Bovendien bleken veel inzendingen al maanden of jaren in de showrooms te staan. Dit voelt altijd aan als een slordige tweede keuze.”

Daarnaast moet volgens de experts ook gewezen worden op de opmars van een nieuwe generatie verzamelaars. De klassieke auto’s uit de jaren vijftig en zestig van de voorbije eeuw, die de markt decennialang hebben aangedreven en populair zijn bij babyboomers, vinden veel minder gemakkelijker een koper. De jongere groep verzamelaars – vooral Generation X en de millennials – vertonen immers een voorkeur voor modellen uit de jaren tachtig en negentig van de voorbije eeuw en het eerste decennium van deze eeuw.

Bij de wagens die voor 1981 op de markt kwamen en een prijs van minstens 1 miljoen dollar lieten noteren, werd op de veilingen in Monterey een verkooppercentage van 52 procent genoteerd. Bij auto’s met een maximum leeftijd van vier jaar werd daarentegen een verkooppercentage van 73 procent opgetekend. Dit bewijst volgens de specialisten dat jonge verzamelaars zich in grotere groep op de markt manifesteren. “Dergelijke verkopen tonen aan dat veel verzamelaars bruikbare auto’s willen waarmee ze naar sociale evenementen en groepsrally’s kunnen rijden, in plaats van de wagen alleen maar in de garage te kunnen bewaren”, benadrukte John Temerian, oprichter van We Are Curated, een dealer van exotische oldtimers in Miami.

De Supercar Index van Hagerty voor sportwagens tussen het begin van de jaren tachtig en het einde van het eerste decennium van deze eeuw is tegenover vijf jaar geleden met meer dan 60 procent gestegen. Daarentegen is de Blue Chip Index van Corvettes, Ferrari’s, Jaguars en andere legendarische klassiekers uit de jaren vijftig en zestig van de voorbije eeuw met 3 procent is gedaald.

Investering

De experts wijzen er wel op dat een klein aantal zeldzame, unieke exemplaren nog steeds hoge prijzen oplevert. De topverkoop op de Monterey Car Week was een Ferrari 250 GT SWB California Spider uit 1960 die bij RM Sotheby’s voor 17 miljoen dollar een nieuwe eigenaar vond. De tweede plaats werd door een Alfa Romeo 8C 2900B Lungo Spider uit 1938 ingenomen. “Toch zal de bredere wisseling van de wacht in klassieke auto’s, vooral omdat veel oudere verzamelaars hun collecties willen verkopen of verkleinen, waarschijnlijk jarenlang op de prijzen van oudere auto’s drukken”, stippen de specialisten aan.

“Er is op de veilingmarkt van een duidelijke overgang sprake”, beklemtoonde McKeel Hagerty, chief executive van Hagerty. “Wagens die in het verleden een grote populariteit lieten optekenen, zoals de oudere Ferrari’s en sportwagens uit de jaren vijftig en zestig van de voorbije eeuw, moeten steeds meer plaats maken voor de opkomende klasse moderne supercars. De divergentie tussen oudere en nieuwere auto’s is versneld.”

Een aantal experts voert verder aan dat ook de hoge rentetarieven een druk uitoefenen op de klassieke automarkt. “Aan de onderkant van de markt gebruikten veel kopers financiering om auto’s te kopen en hun collecties op te bouwen”, benadrukken zij. “Aan de bovenkant leiden de stijgende rentetarieven tot hogere opportuniteitskosten voor de aankoop van een klassieke auto. Veel potentiële kopers ervaren dat met andere investeringen betere resultaten kunnen worden gehaald. Vooral die overweging zorgt ervoor dat potentiële klanten twee keer nadenken vooraleer tot een aankoop van een klassieke wagen over te gaan.”

“Een verzamelwagen is gedeeltelijk een investering”, merkt Kidson daarbij op. “Er kan voor de waardestijging van de verzamelwagens de voorbije veertig jaar geen andere reden worden opgegeven dan het oogpunt van de investering.”

Meer over dit nieuws: 

Posted in automotive | Reacties uitgeschakeld voor Veilingmarkt klassieke auto’s beleeft overgangsperiode

In luchtvaartsector blijft duurzame brandstof een zeldzaamheid

Posted by managing21 on 29th augustus 2024

Duurzame brandstoffen zijn van cruciaal belang voor de inspanningen om de klimaatimpact van de luchtvaart aan te pakken, maar vormden vorig jaar amper 0,17 procent van het wereldwijde brandstofverbruik van de sector. Dat blijkt uit een analyse van Bloomberg Green, gebaseerd op ramingen van de International Air Transport Association (Iata).

In hun streven om de buitensporige klimaatimpact van vliegreizen te verkleinen, hebben luchtvaartmaatschappijen over de hele wereld beloofd om enorme hoeveelheden duurzamere brandstoffen te zullen gebruiken”, merkt Bloomberg op. “De meeste luchtvaartmaatschappijen lopen echter ver achter op hun beloften. Vele maatschappijen hadden beloofd om tegen eind dit decennium minstens 10 procent van hun brandstof uit duurzamere bronnen te halen. In 2021 had slechts 0,04 procent van de wereldwijde vliegtuigbrandstoffen een duurzamere origine. Vorig jaar was dat tot 0,17 procent opgelopen.”

Er wordt echter aan toegevoegd dat de Europese luchtvaartmaatschappijen op het gebied van duurzame brandstoffen beter protesteren dan hun sectorgenoten elders in de wereld. Dit is volgens de onderzoekers onder meer te danken aan het optreden van de overheid, waarbij de Europese Unie luchtvaartmaatschappijen verplicht worden om vanaf volgend jaar minstens 2 procent duurzame brandstoffen te gebruiken.

DHL Group is in de inzet van duurzame brandstoffen wereldwijd het verst gevorderd. – Foto: DHL Group/Jay Brittain

Andere overheden – onder meer in het Verenigde Koninkrijk, Singapore en British Columbia – volgden dat voorbeeld met eigen maatregelen. In de Verenigde Staten werd echter voor een vrijwillige aanpak gekozen, waarbij de overheid lucratieve prikkels biedt voor het gebruik van duurzame brandstoffen, maar luchtvaartmaatschappijen niet worden verplicht om deze aanbevelingen toe te passen. Die duurzame brandstoffen kosten immers ongeveer drie keer meer dan hun conventionele alternatieven.”

“Er is een echt zinvolle stok die de Europese luchtvaartmaatschappijen heeft gedwongen om duurzame brandstoffen te gebruiken”, benadrukt Nik Pavienko, hoofd van de divisie brandstoffen van de International Council on Clean Transportation. “In de Verenigde Staten is er nog steeds een cognitieve dissonantie tussen de claims rond klimaatneutraliteit tegen het midden van deze eeuw en de opwinding over de duurzame brandstoffen enerzijds en de graad van de bereidheid van de luchtvaartmaatschappijen om daarvoor de extra betalingen te doen anderzijds.”

DHL Group

Het Duitse concern DHL Group voerde vorig jaar wereldwijd het gebruik van duurzame brandstoffen aan. Meer dan 3 procent van de brandstofaankopen van de Duitse vervoerder had een duurzaam etiket. Om dit te bereiken, kocht de DHL Group meer uitstootarme vliegtuigbrandstoffen aan dan alle Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen samen. In schril contrast met zijn Europese concurrent kocht de Amerikaanse vervoerder Fedex vorig jaar geen enkele lading duurzame brandstoffen. Nochtans had Fedex beloofd om tegen eind dit decennium 30 procent van zijn brandstoffen uit duurzamere bronnen te halen.

Bij de grote passagiersmaatschappijen was Air France-KLM de grootste gebruiker van duurzame brandstoffen (1,1 procent). De eerste Amerikaanse partij in de ranglijst is United Airlines (0,17 procent). “Beloningen lijken op zich niet bijzonder efficiënt om de overstap naar duurzame brandstoffen over te stappen”, werpt Marina Efthymiou, professor luchtvaart-management aan de Dublin City University. “Overheden moeten worden aangemoedigd om zowel prikkels als verplichtingen te gebruiken om de markt voor duurzame brandstoffen te stimuleren.”

Verschillende Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen geven aan zich in te zetten om het gebruik van duurzamere brandstoffen op te voeren. “Hoewel het beschikbare aanbod beperkt is, begint de sector stilaan op snelheid te komen”, getuigen een aantal betrokken. “Uit gegevens van de Amerikaanse overheid blijkt dat in de Verenigde Staten tijdens de eerste zes maanden van dit jaar twee keer zoveel duurzame brandstoffen werden geproduceerd of geïmporteerd dan vorig jaar over twaalf maanden tijd.

“Dat is het soort exponentiële groei waar we op hebben gehoopt”, zegt John Heimlich, hoofdeconoom bij de sectororganisatie Airlines for America. “Maar omdat duurzame brandstoffen aanzienlijk duurder blijven, zouden verplichtingen de prijs van vliegreizen doen stijgen. Hierdoor zouden een aantal potentiële klanten kunnen afhaken.”

Opgemerkt wordt dat alle luchtvaartmaatschappijen op het gebied van duurzame brandstoffen nog met aanzienlijke uitdagingen worden geconfronteerd. “De luchtvaart is verantwoordelijk voor ongeveer 2,5 procent van de totale uitstoot van koolstofdioxide die door menselijke activiteiten wordt veroorzaakt”, merkt Bloomberg op. “Maar dat cijfer zal naar verwachting oplopen naarmate het vliegverkeer toeneemt en andere grote bronnen van klimaatvervuiling, zoals energiecentrales en auto’s, overstappen op duurzamere alternatieven.”

Vliegtuigen op batterijen hebben bovendien waarschijnlijk niet het bereik om vluchten of lange afstanden, waar de meeste emissies plaatsvinden, aan te kunnen. Daarnaast moet worden erkend dat een doorbraak van vliegtuigen op waterstof nog tientallen jaren op zich kan laten wachten. Dit laat milieuvriendelijke brandstoffen, die worden geproduceerd op basis van bronnen met een lagere uitstoot – zoals gebruikte frituurolie, dierlijke vetten en energiegewassen – over als de belangrijkste hoop van de luchtvaartindustrie om de klimaatimpact te verkleinen.

Naar verwachting zullen de volgende jaren tientallen nieuwe fabrieken voor duurzame brandstoffen worden opgestart. Maar een aantal bedrijven is al in moeilijkheden geraakt. Dit werpt een mogelijke schaduw op de toekomst van de sector. Dit heeft de internationale luchtvaartorganisatie ertoe aangezet om zijn ramingen van de productie van duurzame vliegtuigbrandstoffen tegen het einde van dit decennium met 20 procent te verlagen. Dit gebrek aan schaalgrootte heeft een aantal gebruikers een motief bezorgd om de geplande overstap naar duurzame brandstoffen uit te stellen.

De interesse in duurzame brandstoffen heeft volgens Marina Efthymiou te maken met de toewijding van de personen die over het milieubeleid van de luchtvaartmaatschappijen moeten beslissen. “Een aantal bedrijven komen daadwerkelijk in actie, maar andere stellen zich meer reactief op”, benadrukt ze. “Pas wanneer de aandacht op hun gebrek aan engagement komt, zullen zij iets beginnen te ondernemen.”

Meer over dit onderwerp:

Posted in luchtvaart & ruimtevaart, milieu | Reacties uitgeschakeld voor In luchtvaartsector blijft duurzame brandstof een zeldzaamheid

Helft verplaatsingen Uber en Lyft vervangt duurzamere opties

Posted by managing21 on 29th augustus 2024

Veel verplaatsingen die met Uber en Lyft worden gedaan, vervangen duurzamere vormen van vervoer. Dat blijkt uit een onderzoek van wetenschappers aan het Institute of Transportation Studies van de University of California en de de Université de l’Ontario Français in Canada, gebaseerd op een analyse van 7.333 taxiritten die door 2.458 passagiers vijf jaar geleden werden uitgevoerd in de San Francisco Bay Area, San Diego, Los Angeles en Orange County.

De onderzoekers kwamen tot de vaststelling dat meer dan 50 procent van de ritten met wagens van Uber of Lyft een alternatief bleken voor onder meer verplaatsingen die eerder te voet of met de fiets werden afgelegd of in de plaats kwamen van carpooling of openbaar vervoer of zelfs voor nieuwe voertuigkilometers zorgden. Het onderzoek werd uitgevoerd als ondersteuning van de ontwikkeling van de Clean Miles Standard, een regelgeving die door de California Air Resources Board werd ontworpen om de uitstoot van broeikasgassen door taxiritten te verminderen

Inspanningen moeten worden gedaan om ook de duurzaamheid van deelauto’s te optimaliseren. – Foto: Uber Technologies

Ongeveer 47 procent van alle verplaatsingen met Uber of Lyft verving het openbaar vervoer, carpoolen, wandelen of fietsen. Nog eens 5,8 procent van de reizen vertegenwoordigde een geïnduceerde reis, waarbij moest worden vastgesteld dat de passagier de reis niet zou hebben ondernomen indien  Uber of Lyft niet beschikbaar was. Dit fenomeen suggereert volgens de onderzoekers dat taxiritten vaak de meest duurzame vervoerswijzen vervangen en tot extra afgelegde kilometers leiden.

Het onderzoek kwam tevens tot de vaststelling dat respondenten die niet over een gezinsauto beschikten of die zich identificeerden als een raciale of etnische minderheid, het minst geneigd waren om een ??reis te annuleren wanneer taxiritten niet beschikbaar waren. “Dit lijkt aan te geven dat hun verplaatsing met Uber of Lyft een essentiële, geen discretionaire reis was”, stippen de onderzoekers aan. “Maar deze bevinding vereist nog verder onderzoek.”

“Hopelijk kunnen de resultaten van dit onderzoek worden gebruikt om de duurzaamheid van taxiritten te vergroten en ook mogelijke problemen op het gebied van gelijkheid aan te pakken”, betogen de onderzoekers James Giller en Giovanni Circella, technologie-expert aan het Institute of Transportation Studies.

“Op hun best kunnen taxidiensten mensen verbinden met mobiliteitsmogelijkheden die ze anders misschien niet zouden hebben gehad, idealiter terwijl ze emissies besparen en de verkeersdrukte verminderen wanneer het voertuig elektrisch wordt aangedreven en de rit met andere passagiers wordt gedeeld. Wanneer ze echter niet duurzaam worden gebruikt, kunnen dergelijke diensten ook de verkeersdrukte doen toenemen, het gebruik van het openbaar vervoer – een economische en duurzame manier van vervoer voor verschillende inkomensniveaus – verminderen en sociale ongelijkheden vergroten.”

Duurzaamheid

Om de duurzaamheid van het vervoer te verbeteren, moet er volgens de onderzoekers worden gezorgd dat de taxiritten – vooral verplaatsingen die door gedeelde of gepoolde diensten worden aangeboden – in gebieden met een lage vraag beter worden verbonden met het openbaar vervoer, zodat er over een complementaire dienst kan worden gesproken en geen alternatief wordt.

“Er is zeker een plaats voor taxivervoer en er bestaan mogelijkheden om de duurzaamheid van de services van de sector te verbeteren”, benadrukt Giller. “Cruciaal daarbij is dat er wordt gegarandeerd dat het aanbod op de meest efficiënte manier wordt gebruikt. Dit betekent dat de bezetting van de voertuigen wordt vergroot en dat deze verplaatsingen voor reizen op langere afstanden de passagier verbinden met stations voor het openbaar vervoer. Bovendien moeten deze verplaatsingen worden uitgevoerd in efficiënte en duurzame wagens. Inefficiënties die gepaard gaan met het verzamelen van passagiers en het ophalen van de reizigers, moeten zoveel mogelijk worden verminderd.”

“Deze studie helpt instanties te informeren over de rol die taxiritten vervullen bij het aanvullen of vervangen van het gebruik van andere vervoerswijzen”, beklemtoont Circella. “Hoewel de gegevens voor de aanvang van de covid-pandemie werden verzameld en dus mogelijk betrekking hebben op verschillende marktomstandigheden, helpt het onderzoek een belangrijke basis die de beleidsmakers kan helpen om de duurzaamheid van de verplaatsingen van passagiers te verbeteren als een onderdeel van inspanningen die worden ondernomen om het transport te decarboniseren.”

Meer over dit onderwerp:

Posted in automotive, milieu, Mobility | Reacties uitgeschakeld voor Helft verplaatsingen Uber en Lyft vervangt duurzamere opties

Japan heeft belangrijkste innovatiecluster van de hele wereld

Posted by managing21 on 29th augustus 2024

Tokyo-Yokohama blijft ook dit jaar wereldwijd het grootste cluster voor wetenschap en technologie. Dat blijkt uit een rapport van de World Intellectual Property Organization (Wipo), gebaseerd op basis van patentaanvragen en wetenschappelijke publicaties. Er wordt echter tegelijkertijd opgemerkt dat economieën met een middeninkomen op het gebied van innovatie de snelste groei laten optekenen. Tokyo-Yokohama gaat in de rangschikking het Chinese cluster Shenzhen-Hongkong-Guangzhou, vooraf.

Uit het rapport blijkt dat China voor het tweede opeenvolgende jaar het grootste aantal innovatieclusters liet optekenen. In de lijst met de honderd meest innovatieve gebieden van de wereld, konden immers zesentwintig Chinese locaties worden teruggevonden. Dat betekende een stijging met twee regio’s tegenover vorig jaar. De Verenigde Staten eindigden met twintig clusters op de tweede plaats. Nog bleek dat Shenzhen-Hongkong-Guangzhou zijn tweede plaats wist vast te houden, terwijl Peking naar de derde plaats klom. Dat gebeurde ten nadele van Seoel, dat naar de vierde plaats terugzakte. Op de vijfde plaats staat met Shanghai-Suzhou opnieuw een Chinees cluster.

De top tien bestaat verder uit de clusters San Jose-San Francisco (Verenigde Staten), Osaka-Kobe-Kyoto (Japan), Boston-Cambridge, (Verenigde Staten), Nanjing (China) en San Diego (Verenigde Staten). Daarna volgend New York City (Verenigde Staten), Parijs (Frankrijk), Wuhan (China), Hangzhou (China), en Nagoya (Japan).

Tokio blijft het belangrijkste innovatiecentrum van de hele wereld. – Foto: Pixabay/kdsmatt

De twee grootste clusters van de wereld vertegenwoordigen bijna één op de vijf patenten die wereldwijd werden ingediend. De twee clusters werden geleid door respectievelijk Mitsubishi Electric en Huawei. Hoewel er in de top tien weinig veranderingen werden geregistreerd, waren er wel sterkere verschuivingen verder in de ranglijst. Daarbij lieten volgens de Wipo vooral landen met een middeninkomen een sterke groei optekenen.

De sterkste groei werd opgetekend in de Chinese regio Hefei, waar het aantal patentaanvragen en wetenschappelijke publicaties een stijging met 23 procent werd genoteerd. Op de tweede plaats staat Zhengzhou, eveneens in China, met een score van 19 procent, gevolgd door Cairo (11 procent),  Chennai (8 procent) en Istanbul (8 procent). Daarentegen moesten de meeste Noord-Amerikaanse en Europese clusters een daling melden.

Innovatie-ecosystemen

Latijns-Amerika en Afrika hebben in de ranglijst slechts een bescheiden aandeel. Sao Paulo (Brazilië)  is op een 73ste plaats het enige Latijns-Amerikaanse cluster in de top honderd. Afrika is in die lijst bovendien alleen vertegenwoordigd door Cairo (Egypte), dat op de 95ste plaats zelfs zijn debuut maakt. Ook Kuala Lumpur (Indonesië) is op een 93ste plaats een debutant in de top honderd.

“Clusters van wetenschap en technologie vormen de basis van robuuste nationale innovatie-ecosystemen”, benadrukt Daren Tang, hoofd van de Wipo, in een commentaar op het rapport. “Het is bemoedigend om te zien dat deze clusters niet alleen floreren in de mature centra van de geïndustrialiseerde landen, maar ook in de opkomende innovatiehotspots van een aantal ontwikkelingslanden.”

Na China en de Verenigde Staten bleek Duitsland de meeste innovatieclusters te herbergen. In de top honderd werden immers acht Duitse regio’s opgetekend. Het belangrijkste innovatiecluster van Duitsland is München, dat op een 22ste plaats gerangschikt. Zuid-Korea en India volgen met vier clusters. Het belangrijkste Indiase innovatiegebied is Bengaluru, dat op een 56ste plaats kon worden teruggevonden. Frankrijk, Groot-Brittannië, Japan en Canada waren elk met drie clusters in de top tien vertegenwoordigd.

Wanneer de innovatiekracht wordt afgemeten naar de omvang van de lokale populatie, komt Cambridge (Engeland) als primus uit de studie, gevolgd door San José-San Francisco (Verenigde Staten) en Eindhoven (Nederland). Verder wordt opgemerkt dat de innovatie in Afrika eerder door wetenschappelijke publicaties dan door patentaanvragen wordt gedreven. Na Cairo zijn Johannesburg, Kaapstad, Tunis en Alexandrië de belangrijkste Afrikaanse innovatieclusters.

Meer over dit onderwerp:

Posted in industrie, wetenschap | Reacties uitgeschakeld voor Japan heeft belangrijkste innovatiecluster van de hele wereld

Geschrapte Britse hogesnelheidslijn mogelijk toch gerealiseerd

Posted by managing21 on 28th augustus 2024

In het Verenigd Koninkrijk wordt overwogen om de geschrapte plannen voor de aanleg van hogesnelheidslijnen ten noorden van Birmingham opnieuw uit de kast te halen. Dat hebben een aantal bronnen gezegd in een reactie op een rapport, waarin werd opgeroepen om een aantal spoorwegprojecten uit te voeren. De regering van huidig Brits premier Keir Starmer (Labour) zou geneigd zijn om de aanbevelingen van het rapport uit te voeren.

De plannen voor de hogesnelheidslijnen ten noorden van Birmingham werden door de conservatieve regering van vorig Brits premier Rishi Sunak in oktober vorig jaar geschrapt. Een rapport van Jürgen Maier, voormalig topman van de Britse divisie van Siemens, voert echter een pleidooi om alsnog een groot deel van het geschrapte project High Speed Two (HS2) te realiseren. De studie werd uitgevoerd toen Labour in de oppositie zat en wordt dan ook niet als een officieel rapport beschouwd. Een bron bij Labour opperde echter dat de bevindingen de besluitvorming zouden beïnvloeden terwijl de Britse regering haar eigen evaluatie van spoorprojecten uitvoert. 

De evaluatie van Jürgen Maier roept op tot het voltooien van een aantal grote projecten die zich in de planningsfase bevinden, op een uitvoering wachten ??of officieel zijn afgeschreven. Daartoe behoort een spoorlijn van Birmingham naar Manchester, die noodzakelijk zou zijn om de West Coast Main Line en de M6 Motorway te ontlasten. Daarnaast vraagt het rapport ook een nieuwe spoorlijn van de Midlands naar Leeds. Maier riep ook op tot de voltooiing van een verbinding van het oorspronkelijke eindpunt van HS2 bij Old Oak Common in West-Londen naar het station Euston.

De HS2 moet vooral een vlottere verbinding tussen Londen en het noorden van Groot-Brittannië garanderen. – Foto: HS2 Company

Hoewel het rapport niet op een volledige heropleving van de HS2 aanstuurt en ook niet de oorspronkelijk geplande snelheden nastreeft, zouden de aanbevelingen samen echter wel neerkomen op een geleidelijke uitbouw van hetzelfde netwerk. Nadat kostenoverschrijdingen de totale kosten van het plan tot meer dan 100 miljard pond dreigden te verhogen, had Rishi Sunak vorig jaar de plannen voor het noordelijke deel van de HS2 geschrapt.

Het rapport confronteert de Britse regering echter wel met een grote uitdaging. De uitvoering van de plannen van Jürgen Maier zou er immers voor zorgen dat de Britse overheid een uitgave van vele miljarden ponden zou moeten voorzien, terwijl de overheidsfinanciën onder grote druk staan. Rachel Reeves, Brits minister van financiën, kondigde aan een tekort van 22 miljard pond in de overheidsfinanciën te hebben gevonden. De transportsector zou in dat pakket een aandeel van ongeveer 2,9 miljard pond vertegenwoordigen. 

Het Britse ministerie van transport heeft inmiddels gezegd dat de vorige regering in het hele land de hoop op nieuwe transportinfrastructuur heeft gegeven, zonder echter over plannen of fondsen te beschikken om die ambities waar te maken. Maier maakte duidelijk te verwachten dat een aantal grote projecten, waarbij ook een verdere realisatie van de HS2 is voorzien, worden opgepikt.

Andere voorstellen van Maier omvatten de realisatie van een nieuwe oost-westroute door Noord-Engeland, verbeterde verbindingen tussen Engeland en Schotland en tussen de oostelijke en westelijke gebieden van de Midlands. Daarnaast wordt ook aangestuurd op upgrades van de East Coast Mainline van York naar het noordoosten van het land, de bouw van een nieuw station in Bradford, de elektrificatie van de lijn naar Hull en de aanpak van knelpunten in het centrum van Birmingham.

Rendabiliteit

Maier betoogde nog dat partnerschappen tussen de publieke en private sector de impact van de voorstellen op de belastingbetalers zouden kunnen verzachten. Er wordt op gewezen dat de eliminatie van de bureaucratie de projectkosten met 20 procent zou kunnen verlagen. Tegelijkertijd zouden ook de levertijden met 25 procent kunnen worden ingekort.

De annulering van de tweede fase van de hogesnelheidslijn HS2 heeft de Britse belastingbetaler volgens ramingen meer dan 2 miljard pond gekost. Nadat Rishi Sunak had aangekondigd de verdere realisatie van de HS2 te annuleren, moesten immers een aantal saneringswerken worden uitgevoerd en moesten de nodige ingrepen worden gedaan om te garanderen dat de werven op een veilige manier konden worden stopgezet.

Daarbij wordt echter opgemerkt dat de annulatie van het noordelijk deel van het project ook de rendabiliteit van het resterende deel van de voorziene spoorverbinding zou ondermijnen. De lijn zou oorspronkelijk treinen in staat hebben gesteld om met een maximumsnelheid van 360 kilometer per uur een optimale verbinding tussen Londen, Manchester en Leeds te garanderen. De HS2 was ooit het meest ambitieuze infrastructuurproject van Groot-Brittannië, heeft te maken gehad met budgetoverschrijdingen en vertraagde leveringen, maar er werd eveneens gewag gemaakt van belangenconflicten en een gebrek aan transparantie.

De HS2 zou volgens de aangepaste plannen van Sunak een verbinding aanbieden tussen Birmingham en een nieuw station in Old Oak Common in West-Londen, tot de plannen voor een nieuwe terminus in Euston Station in het centrum van Londen zijn afgerond. Het National Audit Office waarschuwde al voor negatieve gevolgen van de annulatie. Zonder een bijzondere infrastructuur zouden de hogesnelheidstreinen ten noorden van Birmingham immers verplicht worden de oudere sporen te gebruiken. Hierdoor zouden deze treinen langzamer rijden dan de bestaande diensten en ook minder capaciteit aanbieden. Hierdoor zouden volgens de experts veel reizigers voor andere transportoplossingen kiezen.

Meer over dit onderwerp:

Posted in Mobility, transport & logistiek | Reacties uitgeschakeld voor Geschrapte Britse hogesnelheidslijn mogelijk toch gerealiseerd