In Cuba is particuliere sector nu groter dan staatseconomie
Posted by managing21 on juli 30th, 2025
De particuliere sector heeft in Cuba voor de eerste keer sinds de machtsgreep van wijlen dictator Fidel Castro in 1959 in de detailhandel een groter aandeel dan de overheid. Dat blijkt uit een rapport van het Cubaanse Nationaal Bureau voor de Statistiek. De particuliere sector was vorig jaar in Cuba in de detailhandel – waarbij geen rekening wordt gehouden met nutsvoorzieningen – verantwoordelijk voor 55 procent van de verkoop van goederen en diensten. Het jaar voordien was een niveau van 44 procent gemeld.
Sinds de ineenstorting in 1991 van de Sovjet-Unie, de voormalige bondgenoot van Cuba, heeft de overheid van het Midden-Amerikaanse land geleidelijk de rol van particuliere ondernemingen uitgebreid. In 1968 had het communistisch regime van Cuba alle privébedrijven genationaliseerd. Dat beleid werd de voorbije jaren echter gedeeltelijk teruggedraaid. Tegelijkertijd is de staatsgeleide economie van Cuba gekrompen. Het voorbije jaar moest daarbij een inkrimping met 11 procent worden gemeld. Het fenomeen wordt gekenmerkt door frequente elektriciteitspannes, tekorten aan goederen en hoge inflatie.
De Cubaanse staat runt nog steeds duizenden winkels, waar een beperkt aanbod van goederen – waaronder voedsel, hygiëneproducten en kleding – te koop wordt aangeboden. Maar op de bruisende informele markten verkopen honderden handelaars producten die in de staatswinkels vaak niet verkrijgbaar zijn. “Er zijn op deze markten veel goederen die in de officiële handel niet zijn te vinden”, getuigen verkopers. Op deze markten worden echter vaak wel hoge prijzen aangerekend.
De Cubaanse econoom Omar Everleny waarschuwde wel dat deze hoge prijzen de waarde van de particuliere sector opdrijven en dat de data van de detailhandel geen afspiegeling vormen van het verkochte volume. “De prijzen in de officiële sector worden vaak gesubsidieerd en liggen veel hoger in de particuliere sector. De staat heeft echter weinig geld om goederen te importeren. Klanten moeten zich dan ook tot de particuliere sector, waar een grotere flexibiliteit wordt geboden, wenden.”
Strategisch belang
Fidel Castro, die Cuba van 1959 tot 2008 regeerde, noemde de particuliere sector een concessie aan de vijand. Zijn opvolger Raúl Castro nam echter een mildere houding aan. Hij gaf aan dat de sector een strategisch belang had en een onderdeel van de nationale economie zou worden. Huidig Cubaans president Miguel Díaz-Canel, leider van de Communistische Partij, heeft het standpunt van Raúl gehandhaafd, maar heeft er wel op aangedrongen dat staatsbedrijven efficiënter moeten worden en in de groothandel een dominante positie moeten behouden.
De meeste lokale analisten, waaronder Everleny, denken dat er binnen de Cubaanse leiding een voortdurende discussie gaande is tussen voorstanders van een verdere liberalisering en hun tegenhangers, die een grotere staatscontrole willen behouden.
Joaquín Alonso, Cubaans minister van economie, gaf al aan de totale invoer tijdens de eerste helft van dit jaar is afgenomen, maar voegde eraan toe dat de import door particuliere bedrijven daarbij wel de grens van 1 miljard dollar heeft overschreden. Dat betekende een stijging met 34 procent tegenover dezelfde periode vorig jaar.
Alonso merkte verder op dat minder staatsbedrijven verlieslatend opereren, maar dat is volgens hem niet aan een verbetering van de efficiëntie danken, maar moet er vooral naar prijsstijgingen worden gewezen. Alonso erkende nog dat economische actoren uit de particuliere sector vooruitgang boeken. “We willen deze sector niet bestrijden, maar wel op de juiste manier begeleiden”, verduidelijkte hij.
Cuba heeft een beroepsbevolking van 4 miljoen mensen. In de particuliere sector zijn 1,6 miljoen individuen actief.